![]() |
Nederlands voor anderstaligen
|
![]() |
---|
1. Hij ruikt met zijn . |
2. Ik bijt met mijn . |
3. Zij hoort met haar . |
4. Ik kijk met mijn . |
5. Hij likt met zijn . |
6. Zij kauwt met haar . |
7. Meester Jan kamt zijn . |
8. Een mond heeft twee . |
9. Ellie heeft mooie ogen met lange . |
10. Deze lichaamsdelen horen allemaal bij het . |