<=
Index
=>
Nederlands voor anderstaligen
oefening 3.3
Invuloefening
Klik onderaan de bladzijde op "Controle" als je helemaal klaar bent.
Vul in:
Hij
of
Zij
Denk aan de HOOFDLETTERS!
1. Stiven -
heeft een horloge.
2. Gamze -
heeft een schrift.
3. Meneer Van Oosterum -
is in de klas.
4. Moeder -
is een vrouw.
5. De man -
ziet de stoel.
6. Naima -
tekent de tafel.
7. De vrouw -
hoort de klok.
8. Francisco -
zegt: "dag vader".
9. De leraar -
pakt een viltstift.
10. John -
hoort de bel.
11. Kwan -
leest een boek.
12. De juf -
roept de meester.
13. Het meisje -
leest een boek.
14. De jongen -
gaat naar school.
15. De meester -
heeft een grote auto.
16. De lerares -
gaat naar de tandarts.
17. Mevrouw Scheele -
is in de klas.
18. Mevrouw Geul -
wijst naar het raam.
19. Meneer Prenger -
pakt een boek.
20. Ahmed -
loopt op straat.
controle
OK